De Daniël Steinmann was op 20 maart 1884, vanuit Antwerpen naar Halifax vertrokken. De (equipage) bemanning bestond uit 37 man. Verder waren er 93 passagiers aan boord, waaronder een Belg, P. Van Hamme, een landbouwer uit Bassevelde. De anderen waren over het algemeen Duitse landverhuizers.
De eerste binnen gekomen berichten aangaande het gezonken schip waren niet geheel duidelijk. In eerste instantie meldde men dat alle personen het leven gelaten hadden, maar bij een volgend bericht sprak men, dat er negen personen het land bereikt hadden, terwijl een ander bericht het maar over vier personen had.
Het agentschap van de 'White Cross Line', liet weten, dat de kapitein, vijf matrozen en drie passagiers konden worden gered. De kapitein en een passagier werden maar gered bij het klaren van de dag, die gedurende de nacht zich aan de top van de mast hadden vastgeklampt. Geen enkele vrouw daarentegen kon worden gered. Volgende personen werden gered:
Kapitein, Henri Schoonhoven; tweede equipagemeester Vick; matrozen, Van Gysel en Krausch; stokers, Van Looy en Pintjens; passagiers, Niedermann, Nickles en Nikols.
Ontvangen berichten die door de kapitein van het verongelukte schip werden doorgeseind naar Londen luiden als volgt: 'Na een mist van verschillende dagen en een zeer hevige storm, zag hij een licht dat hij voor de vuurtoren van Chebeuto (Chebucto) hield en dacht daarvan 24 mijlen daarvan verwijderd te zijn’.
Langzaam stomend voorwaarts varend werd er op elk moment gepeild. Om 21u30 zag hij door de mist heen een zwak licht, dat hij nog steeds aanzag voor een vuurtoren. Zijn koers verder zettende peilde hij 20 vadem diepte. Tien minuten later meende hij het licht gezien te hebben van de vuurtoren van Sambro.
Het bevel werd gegeven zo spoedig mogelijk het roer om te draaien, toen juist op dat ogenblik de boot zeer hevig tegen de rotsen beukte en er direct van afgleed. De ankers werden toen uitgeworpen. Alle passagiers snelden naar het dek.
De kapitein beval de boten uit te laten en de vrouwen en kinderen er te doen in plaats nemen. Het schip slingerde voortdurend aan de ankers en verzeilde meer en meer tussen de klippen van de kust. De zee die geweldig tekeer ging nam door zijn onstuimigheid elk levend wezen mee van het dek. Een ijzingwekkend geschreeuw werd boven het geloei van de storm waargenomen, toen eensklaps het schip zonk. Toen het terug boven kwam, bevond de kapitein zich in de top van de mast, twee voet boven water. Hij trok nog andere personen naar boven en waren ontkleed, gereed om in de zee te springen. Zeven uur lang bleven zij zo boven water totdat zij werden gered.
Bewoners van het eiland Sambro verklaarden dat het weer nochtans helder was op het moment dat de stoomboot verging. De kapitein hield echter vol dat er mist was en er geen signaal werd gegeven om zijn schip te waarschuwen. Overal spoelden er zwaar verminkte lijken aan. Verder was men niet te spreken over de gebrekkige hulpverlening en over het slechte bestuur die er toen heerste op het eiland Sambro. Er werd de verzekering gegeven dat een vijftigtal personen gered zijn geweest door een boot (maar zekerheid was er niet). Een officieel onderzoek werd destijds gestart.
De Daniël Steinmann was destijds het zevende schip dat de 'White Cross Line' in een weinige tijd verloor. Eerdere vergane schepen waren: de 'C.F. Funck', die verbrand werd op de rede van Vlissingen; de 'Ludwig', de 'Hermann Ludwig', de 'Henri Edey', de ' Mercator' en de 'Plantyn'.
Gazette van Brugge, maandag 7 en woensdag 9 april 1884
Noël De Mey
© Sabam
Op de hoogte blijven? Abonneer je op mijn feed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten