Posts tonen met het label 1884. Alle posts tonen
Posts tonen met het label 1884. Alle posts tonen

zaterdag 2 april 2011

Eduardus Bouckaert, de pauselijke zoeaaf uit Gits

Laatste update: 02-01-2014

Edouardus Bouckaert uit Gits, die in januari 1866 naar het pauselijk leger vertrokken was als zoeaaf, werd bij verschillende veldslagen betrokken, waaronder deze van: "De Slag van Mentana", op 3 november 1867 en in 1868.

Toen hij naar zijn geboorteparochie terugkeerde, overleed hij er na een langdurige en slepende ziekte op 27 mei 1884. De begrafenisplechtigheid vond toen twee dagen nadien plaats. Bouckaert was vereerd met het herinneringskruis 'Fidei et Virtuti' en had, om zijn onberispelijke dienst, goed gedrag en heldenmoed in de veldslagen, de buitengewone beloning ontvangen van de medaille "Bene Merenti".

De overledene werd te Gits, met de gewoonlijke welwillendheid Paus Bouckaert, genoemd. Deze glorierijke naam werd door zijn 8-jarige zoon met enige fierheid als een kostelijke erfenis gedragen. De oude zoeaaf die het leven ontrukt werd, bezat de edele, zuivere, verheven en onbekende zelfopoffering voor Paus en Kerk, gelijk er in ons Vlaanderen zoveel kloeke zielen geweest waren, maar weliswaar vergeten volgens de wereld, maar hoog verheven in de ogen van God. Bouckaert verdiende, zekerlijk om zijn onberispelijk gedrag in zijn dienst onder het pauselijk leger en om zijn edel gedrag vóór en na zijn dienst op zijn geboorte-parochie als voorbeeld van manhaftigheid en christenen deugden aangehaald te worden.

Aangezien de tijd voor de uitnodigingen ontbrak, waren er maar vier oude wapenbroeders tijdens zijn begrafenis aanwezig. Om de overledene naar verdienste te vereren, werd er onder de vier oude wapenbroeders samen met de geestelijkheid van Gits beslist, om op H. Sacramentsdag,12 juni 1884, om 10u00 een solemnele Mis voor de afgestorvene te houden. Dit moest toelaten om alle zoeaven uit West-Vlaanderen met de parochianen deze dienst bij te wonen. Vervolgens zouden maatregelen genomen worden, om nadien een sober kosteloos noenmaal aan de oude wapenbroeders en pauselijke aanwezige zoeaven aan te beiden en proberen hun gemaakte reiskosten eveneens te vergoeden.

De H. Mis werd opgedragen door de E.H. Vandendriessche, oud pauselijke zoeaaf en onderpastoor te Eeghem, bijgestaan door de eerwaarde heren pastoor en onderpastoors uit Gits. Dokter Van Steenkiste, ondervoorzitter der zoeaven-maatschappij van West-Vlaanderen was aanwezig met een groot aantal oud-zoeaven. In het midden van de kerk was een prachtige lijkbaar opgericht, waarop de zoeavenkledij lag van de overledene, versierd met zijn eretekens, het herinneringskruis 'Fidei et Virtuli' en de gouden medaille 'Bene Merenti'.

Eerwaarde Heer Vandendriessche schetste in zijn homilie op aandoenlijke wijze het leven van Eduardus Bouckaert en eindigde zijn welsprekende rede door zijn aanhoorders op te wekken, om naar het voorbeeld van zoeaaf Bouckaert te werken en te strijden tot de verdediging van de H. Kerk en vooral om te strijden tegen de vrijmetselaars die voordien door Paus Leo XIII, als de ergste vijanden van de godsdienst en de samenleving aangewezen werden. Nadien volgde de offerande die meer dan een half uur duurde, werd door alle inwoners uit Gits bijgewoond. Zij aanzagen dit als een plicht deze plechtigheid bij te wonen.

Na de kerkelijke plechtigheid werd een hartelijk vriendenmaal aangeboden aan de oud-zoeaven. Het achtjarig zoontje van Eduardus Bouckaert zat gezeten in het midden der oud-zoeaven en werd door allen door zijn zoete eenvoud bewonderd. Afscheid werd genomen door de oud-zoeaven door vaarwel te zeggen aan hun betreurde wapenmakker en verlieten Gits met een vreugdegevoel doordat zij de plechtigheid hadden kunnen bijwonen.

Noot: In het Rijksarchief van België vond ik één Edouardus Joannes Bouckaert terug, die op 20 november 1830 te Gits werd geboren.

Gazette van Brugge, donderdag 5 en woensdag 18 juni 1884
Noël De Mey
© Sabam

Op de hoogte blijven?  Abonneer je op mijn feed.

vrijdag 1 april 2011

Schipbreuk van de stoomboot 'Daniël Steinmann'

De Belgische stoomboot de "Daniël Steinmann" van de "White Cross Line" (van Daniël Steinmann I, 1825-1903) zonk tijdens de nacht van donderdag 3 op vrijdag 4 april 1884, nabij het eiland Sambro. Dit op nauwelijks 300 meter van de vuurbaak van Sambro, nadat het op een klip was gevaren. Nagenoeg op twintig mijl van Halifax. Het stormde hevig en er was een potdichte mist. Pogingen om het schip achteruit te doen varen mislukten, want het sloeg een tweede keer op de klippen. Alle verwoede pogingen ten spijt, om het water weg te pompen, mochten niet baten. Het vaartuig zonk enkele minuten voor middernacht.

De Daniël Steinmann was op 20 maart 1884, vanuit Antwerpen naar Halifax vertrokken. De (equipage) bemanning bestond uit 37 man. Verder waren er 93 passagiers aan boord, waaronder een Belg, P. Van Hamme, een landbouwer uit Bassevelde. De anderen waren over het algemeen Duitse landverhuizers.

De eerste binnen gekomen berichten aangaande het gezonken schip waren niet geheel duidelijk. In eerste instantie meldde men dat alle personen het leven gelaten hadden, maar bij een volgend bericht sprak men, dat er negen personen het land bereikt hadden, terwijl een ander bericht het maar over vier personen had.

Het agentschap van de 'White Cross Line', liet weten, dat de kapitein, vijf matrozen en drie passagiers konden worden gered. De kapitein en een passagier werden maar gered bij het klaren van de dag, die gedurende de nacht zich aan de top van de mast hadden vastgeklampt. Geen enkele vrouw daarentegen kon worden gered. Volgende personen werden gered:

Kapitein, Henri Schoonhoven; tweede equipagemeester Vick; matrozen, Van Gysel en Krausch; stokers, Van Looy en Pintjens; passagiers, Niedermann, Nickles en Nikols.

Ontvangen berichten die door de kapitein van het verongelukte schip werden doorgeseind naar Londen luiden als volgt: 'Na een mist van verschillende dagen en een zeer hevige storm, zag hij een licht dat hij voor de vuurtoren van Chebeuto (Chebucto) hield en dacht daarvan 24 mijlen daarvan verwijderd te zijn’.

Langzaam stomend voorwaarts varend werd er op elk moment gepeild. Om 21u30 zag hij door de mist heen een zwak licht, dat hij nog steeds aanzag voor een vuurtoren. Zijn koers verder zettende peilde hij 20 vadem diepte. Tien minuten later meende hij het licht gezien te hebben van de vuurtoren van Sambro.

Het bevel werd gegeven zo spoedig mogelijk het roer om te draaien, toen juist op dat ogenblik de boot zeer hevig tegen de rotsen beukte en er direct van afgleed. De ankers werden toen uitgeworpen. Alle passagiers snelden naar het dek.

De kapitein beval de boten uit te laten en de vrouwen en kinderen er te doen in plaats nemen. Het schip slingerde voortdurend aan de ankers en verzeilde meer en meer tussen de klippen van de kust. De zee die geweldig tekeer ging nam door zijn onstuimigheid elk levend wezen mee van het dek. Een ijzingwekkend geschreeuw werd boven het geloei van de storm waargenomen, toen eensklaps het schip zonk. Toen het terug boven kwam, bevond de kapitein zich in de top van de mast, twee voet boven water. Hij trok nog andere personen naar boven en waren ontkleed, gereed om in de zee te springen. Zeven uur lang bleven zij zo boven water totdat zij werden gered.

Bewoners van het eiland Sambro verklaarden dat het weer nochtans helder was op het moment dat de stoomboot verging. De kapitein hield echter vol dat er mist was en er geen signaal werd gegeven om zijn schip te waarschuwen. Overal spoelden er zwaar verminkte lijken aan. Verder was men niet te spreken over de gebrekkige hulpverlening en over het slechte bestuur die er toen heerste op het eiland Sambro. Er werd de verzekering gegeven dat een vijftigtal personen gered zijn geweest door een boot (maar zekerheid was er niet). Een officieel onderzoek werd destijds gestart.

De Daniël Steinmann was destijds het zevende schip dat de 'White Cross Line' in een weinige tijd verloor. Eerdere vergane schepen waren: de 'C.F. Funck', die verbrand werd op de rede van Vlissingen; de 'Ludwig', de 'Hermann Ludwig', de 'Henri Edey', de ' Mercator' en de 'Plantyn'.

Gazette van Brugge, maandag 7 en woensdag 9 april 1884
Noël De Mey
© Sabam

Op de hoogte blijven?  Abonneer je op mijn feed.