Posts tonen met het label Brugge. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Brugge. Alle posts tonen

donderdag 30 mei 2019

Marie De Turck 1895-2004, de 108-jarige van Nieuwpoort



Het Nieuwsblad
30 december 2003
De Turck Marie, werd op 28 mei 1895 in Brugge geboren. Zij, was de dochter van Joseph De Turck en van Clémence De Poorter. (De Turck in 2 woorden zoals op de akte link )

Brugsch Handelsblad
9 januari 2004
Zij, trad met Charles Engelbertus in het huwelijk, die een oud-strijder was uit de Eerste Wereldoorlog. Zoals zovele Vlamingen destijds, trokken ze  naar Canada, waar ze een viertal jaren zouden verblijven. Eenmaal terug op Belgische bodem gingen ze in Brussel wonen. Het echtpaar bleef echter kinderloos.

In 1994, was Marie als antiquairsweduwe reeds 99 jaar oud. Haar man Charles was immers overleden op 90-jarige leeftijd en zij had al die tijd zelfstandig blijven wonen. Marie, nam dan pas haar intrek in het Rust-en Verzorgingstehuis "Ten Anker" van Nieuwpoort, omdat er een nicht van haar in Westende woonachtig was.

Bidprentje - Collectie Leondyme
Marie, overleed er te Nieuwpoort op 3 januari 2004 en werd 108 jaar, 7 maanden en 6 dagen oud. Volgens haar geheim om oud te worden, was het eten van pannenkoeken met veel suiker de reden. Een zuster van haar, Alice (1896-1997), die te Oostende woonachtig was, overschreed ook de eeuwgrens.


Raadpleegbare bronnen:

Het Nieuwsblad, 30 december 2003 en 5 januari 2004

Informatie en eventuele aanvullingen over honderdjarigen vanuit gans België is steeds welkom. Mailen kan naar: noel.de.mey@telenet.be




zaterdag 23 februari 2019

Julia Warnier 1891-1999, de 107-jarige van Brugge

Julia Warnier aan het werk
Collectie Leondyme
Warnier Julia, werd in een gezin van twaalf kinderen op 8 augustus 1891 te Brugge geborenAls zesjarig meisje zat zij al achter het kloskussen. Voor heel wat mensen uit deze vervlogen periode was het kantklossen immers, om hun brood te verdienen. Bovendien kreeg zij als opgroeiend tienermeisje, de bijnaam van "Schone Julia". 

Julia, trad een eerste maal in het huwelijk met Henri Laridon. Hij zou ten gevolge van een opgelopen granaatscherf tijdens de Eerste Wereldoorlog in het militair hospitaal van Brugge in 1925 overlijden. Zij, stapte een tweede maal in het huwelijksbootje met Lucien Van Walleghem, die in 1974 overleed. Zelf bracht Julia zeven kinderen ter wereld.
Brugsch Handelsblad 16 augustus 1991

Het kantklossen werd uiteindelijk haar hobby, want zij zat tot aan haar 90ste jaar langsheen de toeristische trekpleisters van de Brugse binnenstad. Voor de vele tienduizenden toeristen was zij een ware blikvanger, waarbij zij haar kennis en kunde van het kantklossen aan hen ten dienste stelde.

Het Volk 6 augustus 1992
Vervolgens heeft zij dit met tussenpozen nog tot boven haar honderdste jaar in kantenwinkel "Rococo" in de Wollestraat met veel liefde gedaan.Voor de stad Brugge, was dit een mooi visitekaartje, want een Amerikaanse televisieploeg maakte er in 1991, een reportage van haar.

Verder stond Julia bekend als een vrome, vriendelijke, begaafde, spraakzame en taalvaardige vrouw. Ooit heeft zij eens een verre reis gemaakt... naar Blankenberge. Volgens haar, moest men geen verre reizen maken om oud te worden. 

Brugsch Handelsblad
14 augustus 1998
Van dokters, moest zij ook al niet teveel van weten, want zij weigerde steevast inspuitingen. Zij herinnerde er hem dikwijls aan, toen zij nog een kind en ziek was, zij van haar moeder een drankje ingelepeld kreeg en haar borst met kaarsvet ingesmeerd werd. Dit was destijds haar medicatie!

Brugsch Handelsblad
17 december 1998
Tot aan de leeftijd van 104 jaar, bleef Julia zelfstandig wonen in haar appartement in de Sint-Pietersnoordstraat 42, waar haar kinderen veelvuldig over de vloer kwamen. Daarna nam zij haar intrek in het woon-zorgcentrum "Ter Potterie" van Brugge. 

Meerdere malen werd Julia als honderdjarige gevierd. Door het stadsbestuur van Brugge werd zij steeds op passende wijze gevierd. Maar een unicum voor haar was, dat zij op 20 juli 1996 het persoonlijk bezoek kreeg van Koningin Paola. 

Zelf was Julia zeer begaan met het koningshuis, want het overlijden van Koning Boudewijn trof haar zeer diep. Zijn foto, die zij destijds gekregen had n.a.v. haar honderdste verjaardag werd meer dan ooit gekoesterd.

Julia, die ooit de meest gefotografeerde vrouw, oudste oorlogsweduwe en tevens het oudste lid van de Belgische Dynastiebeweging was, overleed er te Brugge op 2 januari 1999. Zij, werd 107 jaar, 4 maanden, 3 weken en 4 dagen oud. De stad Brugge verloor hierbij een ware ambassadrice, want Julia die met haar kantwerk, wereldwijde bekendheid gaf, was niet meer.
Bidprentje Julia Warnier
Collectie Leondyme

Bovendien heeft zij acht Brugse burgemeesters de revue weten te passeren, namelijk: Amedée Visart de Bocarmé (1835-1924), Victor Van Hoestenberge (1868-1960), oorlogsburgemeester Jozef Devroe (1905-1976), Pierre Vandamme (1895-1983), Michel Van Maele (1921-2003), Frank Van Acker (1929-1992), Fernand Bourdon ( °1933) en Patrick Moenaert (°1949).

Na het overlijden van Sylvie Michiels (1888-1997), was Julia, de oudste inwoner van Brugge en van West-Vlaanderen, maar pas de twaalfde oudste van het Land. 

Raadpleegbare bronnen:

Het Volk, 12 augustus 1991, 6 augustus 1992
Gazet van Antwerpen, 8 augustus 1992, 10 augustus 1994 en 1995
Brugsch Handelsblad, 16 augustus 1991, 1993, 1994, 1995, 14 augustus en 17 december 1998

107-jarigen


Informatie en eventuele aanvullingen over honderdjarigen vanuit gans België is steeds welkom. Mailen kan naar: noel.de.mey@telenet.be


vrijdag 21 december 2018

Constantia Theresia Priem (1779-1879), de honderdjarige van Brugge


Gazette van Brugge
2 april 1879
Constantia Theresia Priem, werd op 1 april 1779 te Kortrijk geboren. Zij, was de dochter van Joannes Xaverius Priem en van Maria Catharina Dusein. Constantia, trad op 1 december 1826 te Brugge in het huwelijk link met barbier Joannes Jacobus Mares (1787-1827), die van Moere afkomstig was, maar in de Smedestraat woonde. Hij was de zoon van Hinderyk Mares en van Theresia Vermeesch.

Het echtpaar vestigden zich in de Smedestraat Dn°5 van West-Brugge. Amper drie maanden na hun huwelijk, overleed haar man op 26 februari 1827 link.

Constantia, bleef er in de Smedestraat wonen en werd er ook als honderdjarige gevierd. Wanneer de toenmalige provinciegouverneur van West-Vlaanderen Théodore Heyvaert (1834-1907) zijn intrede deed, toonde de bevolking meer genegenheid voor de honderdjarige dan voor hem, want er was weinig volk. Ook het koningspaar woonde het muziekfestival bij, ter ere van de honderdjarige.
Overlijdensakte Constantia Priem
Stadsarchief van Brugge

Hoewel er heel wat voorbereid werd, om het voor de jubilaresse zo aantrekkelijk mogelijk te maken viel dit enigszins tegen. Constantia mocht weliswaar aan de ontbijttafel  ten huize van dismeester en brouwer Van der Hofstadt aanschuiven, terwijl de leden van het feestcomité samen kwamen op het banket. Men had eigenlijk veel liever gezien, dat Constantia ook aan deze feestdis mee aanschoof.

Constantia Theresia, die arm was heeft niet lang kunnen nagenieten, want zij overleed er op 22 augustus 1879. Zij, werd 100 jaar, 4 maanden en 3 weken  oud link.


Raadpleegbare bronnen:

Stadsarchief van Brugge
Rijksarchief van Brugge
De Werkman van 4 april 1879
Gazet van Brugge van 2 april 1879 link

Informatie en eventuele aanvullingen over honderdjarigen vanuit gans België is steeds welkom. Mailen kan naar: noel.de.mey@telenet.be

Homepage

vrijdag 14 december 2018

Theresia Helena Hocke (1808-1908), de honderdjarige uit Brugge


Gazette van Brugge van
1 april 1908
Collectie Leondyme
Theresia Helena Hocke, werd op 2 april 1808 te Brugge geboren. Zij, was de dochter van schilder Jozef Hocke en van Anna De Ruddere. Haar vader was afkomstig uit de Bohemen.


Gazette van Brugge van
4 april 1908
Collectie leondyme
In het Rijksarchief van Brugge werden volgende namen terug gevonden, die binnen het gezin Hoche-De Ruddere werden opgevoed: "Joannes Josephus (°05-08-1799 Brugge - +08-10-1875 Gistel), Marie (°13-12-1802), Anne (°11-07-1805 - +13-12-1887), Sofie (°27-08-1811 - +13-06-1898) en Rosalie (°09-10-1814 - + 19-07-1891).

Theresia zelf, bleef ongehuwd en was woonachtig in de Eeckhoutstraat B no3. Toen zij de eeuwgrens overschreed, werd haar woning weliswaar mooi versierd, maar weigerde zij de feestelijkheden, die er aan verbonden waren. Ondanks dit gegeven, kwam er toch een afvaardiging der buren aan haar een mooie bloementuil overhandigen.

Bidprentje
Theresia Helena Hocke
Collectie Leondyme
Ook de dagen daarna kreeg zij nog het bezoek van de Bisschop van Brugge Mgr. Gustavus Josephus Waffelaert, gouverneur Albéric Ruzette en van Schepen Joseph Schramme, die in naam van het voltallig stadsbestuur haar kwam feliciteren. Boven de vele bloemen kreeg Theresia van de gouverneur een mooie medaille van 25 jaar goede en trouwe diensten aangeboden.

Burgervader Amedée Visart de Bocarmé kon door familieomstandigheden op de viering zelf niet aanwezig zijn, maar kwam de dag  daarna met zijn echtgenote zijn eerbare stadsgenote een bezoekje brengen.

Theresia Helena, die nog in goede gezondheid verkeerde, overleed er in haar thuisstad op 18 juli 1908 en werd 100 jaar, 3 maanden en 2 dagen oud.

Raadpleegbare bronnen:

Rijksarchief van Brugge, link
Gazette van Brugge van 1 en 4 april 1908, link; link

Informatie en eventuele aanvullingen over honderdjarigen vanuit gans België is steeds welkom. Mailen kan naar: noel.de.mey@telenet.be

donderdag 6 december 2018

Maria-Livina De Busschere (1802-1905), de 102-jarige van Brugge


Maria-Livina De Busschere
Fotograaf Léon Decaluwé
Collectie Leondyme
Maria-Livina De Busschere, werd op 6 mei 1802 te Brugge geboren. Zij, was de dochter van handelaar Franciscus Metsu en van Antonia Rondele. Op 21 september 1831 trad zij te Brugge in het huwelijk met Pieter Josephus Metsu (1802-1888). Hij, was de zoon van onderwijzer Joannes Metsu en van Anna Theresia Proot. Link

Uit hun huwelijk werden volgende kinderen geboren: Maria (°09-07-1832), Eugenia (°19-10-1835), Justina (°28-05-1837), Sophia (°10-08-1839), Louis (°30-12-1840), Petrus (°08-11-1843) en Clemence (°01-07-1845).

Gazette van Brugge van
3 mei 1902
Na bijna 57 jaar van huwelijk, overleed haar man op 14 maart 1888 te Brugge op 85-jarige leeftijd. Link  Zij, waren er woonachtig in de Beenhouwerstraat  nr.32. Namelijk, het huis waarin zij werd geboren, dat zij nooit verliet. Kwade taal kwam nooit uit haar mond en had zij respect voor iedereen. Maria-Livina, hield zich vast aan haar christelijke geloofsovertuiging en vertrouwde daarop.

Gazette van Brugge
van 14 mei 1902
Gazette van Brugge
van 14 mei 1902
Wanneer men aan de voorbereidselen begon, om haar als honderdjarige te vieren, had Maria-Livina en haar familie veel liever gehad, om in alle stilte deze gebeurtenis te laten voorbij gaan. Maar dit was zonder de buurt, de vrienden, de vele kennissen en een afvaardiging van de stad Brugge gerekend.

Stadsarchivaris Louis Gilliodts-Van Severen, die het ere-voorzitterschap waarnam stond in voor de verdere organisatie. Hij, werd bijgestaan door Dhr. voorzitter  J. Martens en door de bestuurder der domeinen en zegelrecht Dhr. Hector Heyse.

Postkaart foto
Collectie Leondyme
Met Burgemeester Amedée Visart de Bocarmé, werden er lange gesprekken gevoerd, die diep geraakt was, door de helderheid van geest en haar sterke gezondheid. Maria-Livina bracht immers herinneringen naar boven, die hadden plaatsgevonden tijdens de jaren 1830.

Vervolgens maakte hij aan haar, de gelukwensen over van zijn voltallig stadsbestuur en overhandigde hij nog een porseleinen geschenk. Van Koningswege, werd er een telegram overhandigd met een geldelijke bijdrage van 100 oude Belgische franken. Ook Mgr. Bisschop Gustavus Josephus Waffelaert vereerde er haar de dagen daarna met een bezoek.
Bidprentje
Collectie Leondyme

Maria-Livina's jubelfeest vond niet alleen plaats bij haar thuis, maar werd ook opgeluisterd in de Sint-Salvatorskathedraal op 12 mei 1902. Om 14.00u volgde er dan een banket in hotel "du Café Belge". Vóór haar huis was er een mooie praalboog getimmerd, met aan weerszijden ervan twee portretten van de honderdjarige, die getekend waren door Dhr. Gustaaf Pickery. Fotograaf Léon Decaluwé uit de Langestraat maakte achteraf mooie herinneringsfoto's, die te koop werden aangeboden.

Zij, zou daarna nog tweemaal als honderdjarige gevierd worden. Maria-Livina, overleed er te Brugge op 5 februari 1905 en werd 102 jaar en 9 maanden oud.



Raadpleegbare bronnen:

Rijksarchief van Brugge, Link
Den denderbode van 16 maart 1902
Gazette van Brugge van 20 mei 1901, 3 en 15 maart 1902 en van 10; 12 en 14 mei 1902

Informatie en eventuele aanvullingen over honderdjarigen vanuit gans België is steeds welkom. Mailen kan naar: noel.de.mey@telenet.be

woensdag 6 mei 2015

Marie Madeleine Witdoeckt 1898-1999, de honderdjarige van Antwerpen

Marie Madeleine Witdoeckt
°25-12-1898 Brugge
x Louis van Dijk
+14-12-1999 Antwerpen
100 jaar, 11 maanden, 2 weken en 6 dagen oud
rouwbericht














Bronnen: Bidprentje en rouwbericht, verzameling Leondyme

Mailen kan steeds naar: noel.de.mey@telenet.be

Homepage

maandag 11 november 2013

Brandweerbevelhebber Eugène Braet 1857-1910

Eugène Braet, werd op 19 maart 1857 te Brugge geboren. Op 21-jarige leeftijd op 19 februari 1881 trad hij in dienst als luitenant bij het hernieuwd brandweerkorps o.l.v. Vincent Cocquyt (1850-1904). Beroepshalve was hij aannemer van lood-en zinkwerken en was woonachtig in de Steenstraat nr. 48.


Brugse brandweermannen behalen er een 1ste prijs in Engeland in 1907
Zittend in het midden achter de haspel
herkent men Eugène Braet met kepi. Links
van hem, lt. Alfred De Sloovere. Bovenaan
v.l.n.r., te beginnen bij de 2e brandweerman:
Edward Ghyoot, Camille De Bisscop en
Arthur Cardinael.Foto afkomstig uit het
 familiealbum van ©Luc Blanckaert
Na het eervol ontslag (wegens ziekte) van kpt.Vincent Cocquyt op 30 januari 1904, werd op 29 februari 1904, lt. Eugène Braet als nieuwe brandweercommandant aangesteld in de graad van kapitein. Smid Oscar Van Hoonacker op 6 maart het korps in de graad van luitenant.

Ondanks zijn korte loopbaan als bevelhebber van de brandweer, had hij toch het één en ander weten te presteren. Leden van de Brugse brandweer behaalden op 7 mei 1907 in Engeland een eerste prijs bij redding met haakladders in de Guildhall van Rochester. Ook in Tonbridge wonnen zij een wedstrijd. Men beschouwde destijds de Brugse brandweer als een der betere korpsen van Europa.


Enkele zware rampen tijdens zijn ambtsperiode:

1906 Ontploffing aan boord van het schip Love & Unity op 9 januari in het Koophandelsdok. Het schip behoorde toe aan een Engelse rederij en was met minerale oliën geladen. De schade aan het schip alleen bedroeg toen tussen de 250.000 en 300.000 oude Belgische frank. Zou nu meer dan 1.650.000 euro bedragen.

1907 Zware fabrieksbrand tijdens de nacht  van 20 op 21 april in de Katelijnestraat (toen St.-Catharinastraat). het betrof hier de sigarenfabriek, "Manufacture Générale de Tabacs et Cigares". De brand was zo omvangrijk, dat men de brandspuiten van ijzergieterij "De Jaegher" (voorloper van La Brugeoise) en de brandspuit van houthandelaar-burgemeester Karel Serweytens (laatste burgemeester van Sint-Pieters-op-den Dijk) ter plaatse lieten komen. De schade bedroeg toen 180.000 oude Belgische frank. Wat nu zou neerkomen op meer dan 950.000 euro.

1908 Zware fabrieksbrand op 25 januari in fabriek "Societé anonyme Belgian Coprah Oil Manufactory"gelegen langsheen de Kolenkaai. De schade bedroeg destijds ongeveer 300.000 oude Belgische frank. Wat nu meer dan 1.600.000 euro zou zijn.

Eugène Braet 1857-1910
Eugène Braet 1857-1904
Eugène Braet, die door ziekte getroffen werd, overleed op 6 februari 1910 en werd net geen 53 jaar oud. Hoewel hij de brandweercommandant was met de kortste dienststaat als bevelhebber, kon hij een heus palmares voorleggen.

Tijdens zijn functie was hij gedecoreerd met het Burgerkruis van 1e klasse en het Herinneringskruis van de regering van Z.M. Leopold II. Bovendien was hij erelid der vereniging der brandweerkorpsen van het Noorden van Frankrijk, van de Italiaanse Bonden en tenslotte erelid van The National Fire Brigade Union of England.


Interesse in het boek (392 pag.)? Mail naar: noel.de.mey@telenet.be




Bron:
©Boek "Brugge Brandt -Het brandt weer, mannen
Bidprentje, Leondyme
Foto: ©familiearchief Luc Blanckaert
Noël De Mey

Op de hoogte blijven?  Abonneer je op mijn feed.

woensdag 6 november 2013

Dr. Jean Charcot en de Poolwinters

 Laatste update: 08-11-2013
Poolschip Pourquoi Pas van dr. Jean Charcot
Het Poolschip" Pourquoi Pas" in de
haven van Nantes
Volgens een geschreven bron uit 1935, meerde het Franse stoomschip "Pourquoi pas" ooit aan in de haven van Antwerpen en aan een Brusselse kaai. Bij verdere opzoekingen wanneer juist dit het geval was, gebeurde dit in september 1926 en werden meerdere Belgische havens bezocht.

Dr. Jean Charcot
Dr. Jean Charcot

Dit poolschip werd voor wetenschappelijke doeleinden gebruikt door de Franse poolreiziger Dr. Jean Charcot en vaarde er meermaals naar de ijszeeën.

Als er destijds zulk schip in een haven aanmeerde bleek dit een zeldzame gebeurtenis te zijn en zelfs zo raar als de poolwinters, die België ooit heeft gekend.

Heden ten dage wordt alles nauwkeurig bijgehouden. Dit moet vroeger ook het geval geweest zijn want twee gelijklopende informatiebronnen, neergeschreven door kroniekschrijvers van weleer en voor waar dienen te worden aangenomen, geven enkele data weer van strenge winters:


De driemaster "Pourquoie pas", die  op zondag 26 september 1926 te Brussel binnenvaarde.
De driemaster "Pourquoi pas" van Dr. Jean Charcot, die  op zondag
26 september 1926 Brussel binnenvaarde. Eerder had het herbeschilderde schip
Brugge, Zeebrugge, Oostende en Antwerpen bezocht

Winter 763-764, vroor het onafgebroken van begin oktober tot in februari;
Winter 847, overvloedige sneeuwval van 18 tot 25 september. Halve meter sneeuw overal;
Winter 1074-1075, vroor het van 1 november tot half april;
Winter 1240, 1241 en 1242 waren zo hard, dat de wolven tot in Gent te zien waren;
Winter 1407, was de Schelde toegevroren en reden paardenkarren stroomopwaarts;
Winter 1434-1435, vroor het zonder onderbreking van 30 november tot 22 maart. Daarna trad er een korte dooiperiode in, maar kort daarna begon het terug hard te vriezen tot in mei. Gedurende 150 dagen was het echt winter;
Winter 1464-1465, lag -voor zover men het door te kronieken te weten kwam- de Schelde voor vijf volle weken dichtgevroren. Zelfs de wijn bevroor;
Winter 1514-1515, reed men terug met karren op de Schelde;
Winter 1517 en 1543, idem als hierboven en reed men gedurende zes weken lang met paard en kar van Rupelmonde naar St.-Bernards.
Winter 1564-1565, dezelfde taferelen zoals hierboven met een ijskermis ;



Ijskermis op de Schelde tijdens de winter van 1564-1565
IJskermis op de Schelde voor Antwerpen tijdens de winter 1564-1565
Naar een oude gravure
Winter 1595, was zowel de Schelde, de Rijn als de Adriatische zee bij Venetië dichtgevroren;
Winter 1600, 1607 en 1622, bewandelde men terug de Schelde. In 1622 vroor het zo hard, dat men een ijsdikte van 6 voet mat;
Winter 1655, vroor het 75 dagen aan een stuk;
Winter 1683-1684, was een eigenaardigheid: "de Schelde voor Antwerpen lag dichtgevroren vanaf het Kranenhoofd tot Austruweel, maar voorbij die twee grenslijnen kon men met de bootjes overzetten;
Winter 1715, lag de Schelde gedurende 4 weken dicht. Van Antwerpen tot in Temse vierde men er kermis op;


Ijskermis  op de Schelde in 1715 en 1716
IJskermis op de Schelde in 1776. Ook in 1715 beleefde men dezelfde taferelen
Naar een oude gravure
Winter 1762, zelfde taferelen zoals in 1715;
Winter 1785-1786, vroor het gedurende 110 dagen;
Winter 1788-1789, werd Europa volledig door de winter geteisterd;
Winter 1812-1813, moet verschrikkelijk geweest zijn. Denk hierbij aan de aftocht van Napoleons leger in Rusland;
Winter 1838, begon het te vriezen vanaf 19 januari. Op 27 januari zakte het kwik tot -17,22°C onder het vriespunt;
Winters tussen 1820-1829 waren buitengewoon streng;
Winter 1855, tijdens de eerste vier maanden vroor het 74 dagen;
Winter 1880-1881, 71 vriesdagen. Op 25 januari 1881 daalde het kwik tot -21°C onder het vriespunt;
Winter 1887-1888, bracht zijn ijsdagen mee. Te Vielsalm zakte het kwik tot -26°C onder het vriespunt. Gedurende 29 volle dagen vroor het te Aarlen en op de Baraque Michel (van 1 t/m 29 februari). Wolven werden gesignaleerd te Kalfort nabij het kasteel van Coolhem,in het Waals-Brabantse dorpje Nethen en te Luxemburg;


Wolvenpopulatie in Luxemburg in 1888
Wolvenpopulatie in de provincie
Luxemburg in  januari 1888.
Drie werden en neergeschoten.
Wolf in Oost-Vlaanderen in januari 1888
In de provincie Oost-Vlaanderen
te Kalfort nabij het kasteel "Coolhem",
werd een wolf neergeschoten
in januari 1888
Wolf in Waals-Brabant in maart 1888
In het Waals-Brabantse dorp
Nethen werd op 25 maart
1888 een wolf neergeschoten
nadat het een kalf had verslonden.

















Winter 1890-1891, was een poolwinter in zijn volle betekenis van het woord. Het begon te vriezen vanaf 26 november tot 26 januari. Twee volle maanden vroor het zodanig hard, dat alle werkzaamheden in de haven stil viel.



Scandinavische bark tijdens de winter 1890-1891 in het Amerikadok
Een Scandinavische bark ligt
vastgevroren tijdens de winter
1890-1891 in het Amerikadok

Toen was er nog geen sprake van een verzekering tegen werkloosheid of werklozensteun. Het overgrote deel van  de arbeidersklasse moest beroep doen op de openbare dienstverlening of van private liefdadigheid. Deze laatste kwam niet tekort aan haar plicht en verzachte ruimschoots de ellende, die de poolwinter met zich meebracht.

Reeds vanaf de derde week, lag alles potdicht en was er geen gevaar meer. De vervaarlijke ijsschotsen die eerst nog drijvende waren vroren dicht en maakten een ijsbaan tot in Gent. Pas nadat de dooi zijn intrede deed werd het gevaarlijk. Losgekomen ijsschotsen begonnen stilaan weg te drijven en staken twee meter boven de waterspiegel uit.



Schelde vol met drijfijs tijdens de winter 1890-1891
De Schelde vol drijfijs tijdens de
winter 1890-1891
Drie waaghalzen moesten het met hun leven bekopen. Pas op 4 februari werd er terug toelating gegeven aan zeilschepen met zware rompen om uit te varen. Het scheepsverkeer was gedurende 54 dagen gedeeltelijk en 44 dagen volledig gestremd. Legertroepen trokken te Hemiksem met geschut en ruiterij de Schelde over, als oefening. Het enige leuke was, dat de schaatsers naar believen hun kunde konden tonen op de halve meter dikke ijspiste.
Vastgevroren boten in de Schelde tijdens de winter van 1894-1895
Vastgevroren boten die er tijdens de winter 1894-1895
op de Schelde moesten overwinteren



Winter 1894-1895, stoomboten die in-en uitvaarden werden verrast en kwamen halverwege de Schelde vast te zitten in het ijs.
De twee hieronder bovenstaande winters werden mij doorgegeven. De andere twee maakte ik zelf mee.


Ook andere landen kenden strenge winters met alle rampzalige gevolgen:

Winter 401, bevroor de Zwarte Zee;
Winter 764, ijs strekte zich uit voor Constantinopel tot 100 mijl ver in zee;
Winter 1063, was de Theems gedurende 14 weken dichtgevroren;
Winter 1294, Kattegat (zeestraat tussen Zweden en Denemarken) met ijs bedekt;
Winter 1323, de Oostzee werd gedurende 6 weken voor aal verkeer gesloten;
Winter 1401, de Oostzee van Pommeren tot Denemarken dichtgevroren;
Winter 1407, alle kleine vogels in Engeland kwamen om door de vrieskou;
Winter 1460, de Oostzee dichtgevroren. men reed met paard en kar van Zweden naar Denemarken;
Winter 1511-1512, van 11 november tot eind februari stond er op de Maas te Rotterdam een travalje;
Winter 1548, reed men met sleeën van Rosstock naar Denemarken;
Winter 1564, Kermis op de Theems;
Winter 1607, Kermis op de Theems met vuurwerk;
Winter 1622, Zuiderzee dichtgevroren, de Hellespont met ijs bedekt en alle Europese rivieren dichtgevroren;
Winter 1658, in Engeland spleten alle eikenbomen door de aanhoudende vorst. Ook het hulst bevroor;
Winter 1691, kwamen de wolven tot in Wenen;
Winter 1713, langdurige strenge vorst;
Winter 1766-1767, van 25 december tot 22 januari ongewoon streng;
Winter 1829-1830, rivier de Zaan van 29 november tot 9 maart dichtgevroren;
Winter 1845, in januari mat men -17,77°C graden onder het vriespunt. Februari kende 27 vorstdagen. Op 23 maart (Pasen) at men Paaseieren op het ijs;
Winter 1849, bevroor het kwik in Noorwegen;
Winter 1855, 22 dagen strenge vorst in februari;
Winter 1861, strenge winter, die gepaard ging met plotselinge kortstondige dooi. Gevolg daarvan was een dijkbreuk te Bommelerwaard en waarbij 12 dorpen onder water kwamen te staan. Op 1 februari zorgde een dijkbreuk te Leeuwen (Gelderland) ervoor, dat 17 dorpen van de kaart geveegd werden. hierbij kwamen 30 mensen om het leven. Een 8-jarig meisje zat gedurende zeven dagen op een ijsschots en was de enige overlevende van een huisgezin;
Winter 1865, de IJ voor Amsterdam was dichtgevroren. Op 31 maart wisselde sneeuw en hagel elkaar nog af op het ijs. Daags nadien veranderde het weer en kon men op 17 april reeds zwemmen in  de Maas. Graanvelden stonden weelderig en fors gestruikte, landschappen kleurden groen en fruitbomen stonden in volle bloei. een kerselaar, die op 14 april nog geen teken van leven gaf, stond vijf dagen nadien in volle bloei;
Winter 1879-1880, op 1 december stremde de Amsterdamse vaart en zakte het kwik op 9 januari naar -17, 22°C ;
Winter 1881, strenge winter gepaard gaande met hevige sneeuwstormen.

Tegenover strenge winters staan ook zachte winters

Tegenover strenge winters staan zachte winters
.
Bronnen:
Gazette van Brugge 12 februari 1883
Gazette van Brugge van 11 januari, 27 februari, 24 en 28 maart 1888
Ons Land 2 oktober 1926
Zondagsvriend 10 maart 1938

Op de hoogte blijven?  Abonneer je op mijn feed.
Noël De Mey










maandag 28 oktober 2013

Korpsgeneesheer Charles Verté van Brugge

Laatste update: 04-12-2013

Charles Verté (1854-1908), eerste korpsgeneesheer van Brugge 


Dokter en korpsgeneesheer van de brandweer van Brugge Charles Verté (1854-1908)
Charles Verté
1854-1908
Celine Vanden Plas (1866-1930), echtgenote Charles Verté.
Céline Van Den Plas
1866-1930
Charles Verté, werd op 24 mei 1854 te Brugge geboren. Hij, was de zoon van Pierre Verté en Clemence Syoen. Charles, was gehuwd met Céline Van Den Plas (1866-1930).

Op 8 oktober 1881, werd hij als eerste korpsgeneesheer van het pas vernieuwde gereorganiseerde brandweerkorps van Brugge aangesteld onder het bevel van Vincent Cocquyt (1850-1904). In een geheime zitting van maart 1884 werd hij tot gezondheidsopziener van de gemeentescholen benoemd. 


Zijn functie als korpsgeneesheer, wist hij met veel overgave in te vullen en was steeds aanwezig bij de oefeningen. Bovendien bracht hij een vriendelijk woord over aan ieder onder hen. Daarenboven bekommerde hij zich niet alleen over de gezondheid der manschappen maar ook van de familieleden. Daardoor stond hij als dokter goed en respectvol aangeschreven.

Het noodlot sloeg toe!

Krantenartikel overlijden dokter Charles Verté
Gazette van Brugge
01-08-1908
Tijdens een huisbezoek in een woonhuis gelegen in de Carmerstraat op woensdag 29 juli 1908, waar een vrouw aan het bevallen was, zakte de dokter plots neer. Een hartaderbreuk was de oorzaak van zijn plotse dood. Toegesnelde priesters en andere geneesheren konden alleen maar vaststellen, dat alle hulp vruchteloos was!

Met het ambulancewagentje van zijn eigen pompierskorps, werd hij naar zijn woning in het Genthof overgebracht, waar hij ruim 28 jaar actief was als dokter en enige ogenblikken daarvoor nog zijn woning fris en monter had verlaten om dringend hulp te gaan bieden.


Dringende hulpverlening begin de jaren 1900
Ambulancedienst begin de jaren 1900
met hun pover materiaal.
De begrafenisplechtigheid vond plaats  op  zaterdag 1 augustus 1908 in het bijzijn van burgemeester Amedée Visart de Bocarmé (1835-1924), zijn schepenen, gemeenteraadsleden, andere overheden, vrienden, ambtsgenoten en familie.

Bevelhebber Eugène Braet (1857-1910) samen met zijn luitenant Alfred De Sloovere (1876-1950) en het voltallig brandweerkorps, namen eveneens op een waardige manier, voorgoed afscheid.

Dokter en eerste korpsgeneesheer Charles Verté van de brandweer van Brugge, overleed op 54-jarige leeftijd.

Interesse in het boek (392 pag.)? Mail naar: noel.de.mey@telenet.be


Bronnen:
Gazette van Brugge van 19 maart 1884, 1 en 3 augustus 1908
Bidprentjes en foto, eigen verzameling
©Noël De Mey

Op de hoogte blijven?  Abonneer je op mijn feed.







zaterdag 23 april 2011

Wat reuzengeschiedenis van Brugge


Laatste update: 24-10-2013

Brugge had eeuwen geleden reeds zijn Ros Beiaard, reuzenmannen en vrouwen.

Joost De Damhouder vertelt in zijn ‘Cronycke van Vlaenderen, omstreeks het jaar 1550, over de Reus Goliath en het paard van Troye oft ‘Rosbeyderspeerdt’ anders geseyd ‘Het Peerdt van Amesien ‘, die in dezelfde H. Bloedprocessie ging. 

Poertoren met kruitmagazijn
Poertoeren met kruitmagazijn
aan het Minnewater te Brugge
Er was reeds in 1512 al sprake van de Brugse reus ‘Goliath’, die door een verschrikkelijke brand op 7 maart 1575 om het leven kwam. De Brugse reus ‘Goliath’, had destijds zijn onderkomen in een schuur, dat naast de Poertorre gelegen lag.

‘….so barnden, up de moere, beede de scheuren van den Stedenhuuse, ten Minnenwater, daeraf d’eene was twerckhuis ende d’andere daerinne stonden de reuze ende alle andere toghen van de stede, dienen ter decoratie van den heilgen bloeddach: die ooc al verbarnden: en was ’s anderendachs oheschauwet naer costume. (Secrete Resolutieboec)’

Het was in deze schuur waar dat ook nog ander stadsmateriaal gestapeld stond, een brand zou woeden. Goliath, de mythologische sprookjesfiguur kon tegen het hellevuur niet optornen en moest het onderspit delven. De kolos onderging een verschrikkelijke vuurdood en verdween voorgoed.

Nieuwe Brugsche Reus in 1666

Pas in 1666, zou Brugge terug een geboorte mogen meemaken van reus ‘Trevanus’, die een dochter had, ‘Rosalie’ genaamd en met de Perzische reus ‘Aureliaan’ in 1670 huwde. Vervolgens kreeg Trevanus nog twee zonen namelijk ‘Majoraen’ en ‘Grudius’.

In een handschrift dat dateert uit 1686, die acht bladzijden telt (0.16 x 019m), staat een beschrijving te lezen, over de jaarlijkse ommegang:

‘Korten tijd daer naer volgde den gewoonelvcken ommegang van reusen, reusinnen, Rosbeyaertspeerd en verscheyde andere wagens seer aerdig opgepronckt tot groote genoechte van de aenschouwers’.

In de Chronycke van Vlaenderen door N.D. en F.R., nóg over 1686, is er sprake van:

‘…den befaemden Reus Trephanus verselt met vier kleyne Reuskens en soo veel Reusinnen, maer al even bevallig als konstig aengetackelt’.

Een zekere dichter Gheleyn Scheppers, schreef enkele maanden voordat de Meifeesten plaatsvonden, het volgende:

‘Men plagh weleer te sien oock jaerlycksche vreughden,
‘Als ’t landt in ruste was, en dat tijden deughden:
‘Men sagh een reus in Brugh’ met een Ros-Bayaert peert.
‘Maer door ons sondens straf is ond die vreught gheweert’.

Brugge kreeg er nog Reuzen bij

Nu moet men weten, dat het land toen tot over zijn kop jarenlang in grote oorlogen van Lodewijk XIV waren verzeild. De Bruggelingen noemden hem ‘Pietje Quatorze’ met zijn grote mond. Hij droomde weliswaar van roste duivels en uitte de wens, om het land geheel in te palmen daarmee.

Maar 1686, was voor Brugge een jubeljaar voor het Heilig Bloed. Willen of niet…Brugge zou vieren. Het was immers honderd jaar geleden dat Jan Perez de Malvenda het H. Bloed uit de klauwen der geuzen verlost had.

Met de reuzenfamilies stelden onze goede voorouders zich ook overal nier meer tevreden. Er moesten er steeds meer zijn! Grootvader en grootmoeder werden uitgenodigd, daarboven nonkel met matant met de schoonzoon en daarbovenop de vrienden. Zo stapten te Lier en te Brugge in het laatst van 17de eeuw negen reuzen in de stoet.

Reus Trevaphanus, kwam na het treurdicht van bovenvermelde Scheppers met zeven andere Reuzen op de proppen, om in de ommegang deftig mee te stappen. Het jaar daarna, volgens het boekje van Van der Plancke ‘thesaurier’ van Brugge, staat te lezen, dat er vier nieuwe Reuzen, die luisteren naar volgende namen:

‘Macharius, Poliphemus in een kinderwagen gelegen, Orestes en Machogge, die de vrouw was van Trefaen. De vrouw van Trefaen, die aardig was aangetroeteld met dikke kloefen, hoort men dikwijls heden ten dage nog zeggen, wanneer men er uitziet zoals zij: ‘Né!....’t is lijk moeder Machogge’.

Het verhaal van de Reuzen gaat nog verder. Er is sprake van wanneer Reus Trevanus terugkeert van het beleg van Wenen, hij de Turk heeft verslaan. Reus Aurelianus vond het op zijn beurt jammer dat hij bij Diederik van den Elzas en bij zijn vader niet was, om er mee te vechten.

Ieder jaar terug tot aan 1696, bracht men nieuwigheden in het Reuzenvertoon. Misschien doen we er goed aan, om de geest uit die tijd der Reuzen beter te verstaan en in een kader te brengen. Iets dat eigenlijk niet misplaatst zal zijn. Alles kwam ten berde in stoeten zoals deze van:

’‘Ortuyne’, de laatste ‘steersterre’, de ‘Pellicaen’, ‘den Bergh Parnassus’, met de neghen Sanghgodinnen, dewelke het Bloed Christi singhen weerdiger als den Hypocreenschen Vloedt’ ‘den Hemel-en den Hellewaeghen van Brugghe’ met de duivels: ‘Hentje peck, Pluto, Rhadamantus, Mahomet, Asmodeus, Satan, Belial en Leviathan’.

Stamvader Trevanus kwam aan het woord en citeert:

‘Godt lof, hier ben ick bij mijn huisgezin verschenen
Vol pracht en heerlijkheid; mijn droefheid is verdwenen.
Al ben ik buiten in het land, dan hier geweest
Nu ben ik heel gezind dees Brugsch kermisfeest
En dese jubilé met vreugde in doorbringen,
Om wat vermaeck te doen aen dese vreemdelingen.
Wat dunkt u, Aureliaan, van zoveel vreemde lien?

Aureliaan

Ik heb nimmerzeer zooveel bijeen gezien!
Papa! Hoe, komen zij bezien onze kleren?

Trevanus

Neen! Maar zij komen hier begroeten ’t Bloed des Heeren
Dat over 100 jaar in ‘tkristallijne glas
Verheven werd gelijk het van te voren was,
Dat Frederick de Graaf alhier tot Brugge brachte
Wanneer men schreef het jaar elfhonderd veertig achte’.
Enz., enz.

Hoe zagen onze reuzenpoppen er eigenlijk uit? Hun lichaam was meestal van bordpapier gemaakt. Daar bovenop wordt dan soms een kunstige houten kop opgeplaatst. De handen zijn meestal van hout De onderste ledematen zijn vervangen door die van de dragers, die onder de lange rok verborgen lopen.

Wandelende en rijdende reuzen waren voorafgegaan door trommelgeluid en fluit of soms van een ‘moeselaar’ of doedelzakspeler. Niet overal waren ze echter tevreden over deze muziek en werd dit door vioolmuziek vervangen.

Gaan we nu naar het jubeljaar van 1749, waar dat er op 3 en 18 mei van dat jaar de generale processie uitging, volgens de beschrijving van de vreugdeteeckenen van Andreas Wydts:

Toen de ‘Processie van Devotie naer den 12 uren binnen’ was en nadat de ‘Busschieters staende gerangeert voor het Stadt-huys, sonder dan te spaeren poer, dry mael hunne Musquetten ghelost hadden, ten tijde dat het H. Bloedt op de Capelle weg gestelt wierdt’, begon ‘den ommegang van de zeven Triump-Wagens’ ‘de Rijbende of Calvacade’ en ‘de Verthooningen gegeven bij de respectieve Ambachten ende Neringen’.

De ‘Verthooningen’ bestonden uit een heelen reesem gepinte wagens met al de beesten op van den dierentuin en wildemans rondom en heidensche goden, water- en boschgodinnen….Ook Bacchus was erbij. Zo trokken een pelikaan, een arend, een zwaan, een feniks, een struisvogel, een os, eenn nachtegaal, een kemel, een rhinocerus, een krokodil, een walvis en een eenhoorn voorbij.

De pelikaan, die sedert alouden tijden symbool stond voor vader- en moederliefde, thans van de Zaligmaker zelf, die ons in ’t Heilig Sacrament met zijn eigen Vleesch en Bloed spijst, was aangewezen om in de verheerlijking der heiligen een grote rol te spelen. Daarom stelde hij in Brugge in 1749 d’oprechte liefde’ voor. De zwaan beelde op zijn beurt het zinnebeelde uit van de stervende Christus.


De Brugse reuzen uit 1749
Ros Beiaard van Brugge 1749
Het Ros Beiaard van Brugge 1749
En allen, met evenveel devotie, zongen, klongen en dopten dichten af…ter eere van het Heilig Bloed. Dan volgden het ‘Ros-Beyaertpeerdt met de vier Aymons-kinderen daerop sittende en vier Schildt-knaepen te voet’.Het Ros was 25 voet hoog. Bruanus was de oudste broerder. Dan volgden Caucatius, Sanarus en Conigentius. De vier schildknapen heten: Stautavus, Ingelbertus, Vosenus en Fabianus.

De Brugse reuzin Floriana 1749
De Brugse reuzin Floriana 1749
Eindelijk kwamen de Reuzen. Het was immers 53 jaar geleden dat men ze niet meer gezien hadden. Eigenlijk lag het stadsbestuur een jaar ten achter met de viering van dit jubeljaar. De stad Brugge wilde niet eerder beginnen zolang zij van de Fransen niet ontdaan waren. Het feest dat destijds zijn doorgang had, had véél mooier kunnen zijn, want "het speet de Borgers seer, dat sij hun werck niet naer wensch hadden kunnen voltoyen, door tydt gebreck".


De Brugse reuzin Fedelia 1749
De Brugse reuzin Fedelia 1749
Als eerste in de rij zag men reuzin, dochter ‘Floriana’, die 15 voet hoog was. Gevolgd door reuzinmoeder ‘Fidelia’, die 21 voet hoog was, met daarna de nagelnieuwe Reus ‘Germanus’; die 26 voet hoog was.
Reus Germanus was de zoon van Aureliaen en Rosalie uit 1670 en moest grootvader zeggen tegen Trevaen uit 1666. Dat geslacht was immers volledig uitgestorven. Dit volgens Stadsdrukker Andreas Wydts, die woonachtig was in de Breydelstraat in St.-Antonius. Na 53 jaar van afwezigheid, zo vertelt Reus Germanus in de stoet, kwam hij zijn ‘hou en trouw’ bieden aan Prins Karel van Lotharingen, om ons ‘Vlaemsche Recht te helpen Staeven’!

De Brugse reus Germanus 1749
De Brugse reus Germanus 1749
In de ‘Jaerboeken van Custis’(1704-1752), vind men dezelfde Reuzen. Maar in het boek met titel: ‘Beschryvinge van het Dierbaer H. Bloedt Jesus Christi’, uit 1749 gedrukt bij J. Beernaerts (26 blz.) worden de Reuzen en het Ros anders voorgesteld. Ook Beernaerts woonde in de Breydelstraete.

De ergste vijanden van de reuzen

Maar om te besluiten hadden de reuzen ook hun vijanden. Hoe vreemd ook het moge wezen, toch moesten deze goedaardige loebassen alert zijn. Buiten het vuur waren hun gevreesde vijanden, de ratten en de muizen, die hun karkassen stuk knaagden met hun scherpe tanden . Niet alleen dat, maar ook was het de mens zelf, die ooit deze reuzen lieten verbranden.

Het verbod van 1786

In 1786, verbood Jozef II en de koster, die met verontwaardiging de stoeten aanschouwde, om nog zulke vertoningen te laten doorgaan. Vervolgens zorgde de Franse Revolutie, de Scansculotten ervoor, dat zij op de brandstapel terechtkwamen, onder het zingen van een dolle ‘Carmagnolle’ en van het huilen van een woeste ‘ça ira’.
Het waren de oorlogen, die de dorpen en steden verwoesten en zo de bloeiende oorden in vormeloze puinhopen deden herschapen. Maar geen enkel van deze machten slaagde er ooit in, om het geslacht der reuzen uit te roeien…

We maken een sprong naar 1947

In West-Brugge maakten de inwoners in 1947, de geboorte mee van een eerste nieuwe reus, die naar de naam Gravin d’Essar zou luisteren’. Het jaar daarop in 1948, kwam reus Portos haar vervoegen. Twee jaar later in 1950, was het terug feest in de wijk van West-Brugge, want reuzin en marktkraamster Moeder Louise, deed haar intrede. Het was nog niet gedaan, want in 1954, maakte Medard De Cloedt (1907-1965), zijn laatste Brugse reus, Robrecht van Bethune.

Zijn inspiratie tot het maken van reuzen moet gezocht worden bij het betrekken van het café ‘Wit Huis’ destijds gelegen op de hoek van de Smedenstraat en Guido Gezellelaan. Op zijn zolder lag er een loodzware plaasteren reuzenkop.  
Brugse reuzen op de Burg in 1957 vlnr.: Gravin d'Essar (1947), Portos (1948), Moeder Louise (1950) en Robrecht van Bethune (1954)
De vier Brugse reuzen op de Burg in 1957 vlnr.: Gravin d'Essar,
Portos, marktkraamster moeder Louise en Robrecht van Bethune.
Deze Brugse reuzenfamilie werden door wijlen Medard De Cloedt
(1907-1965) tot leven gebracht.
Hoe deze er daar terecht gekomen was, wist niemand, die ooit destijds deel hadden uitgemaakt van zijn folkloristische groepering nog te herinneren. Optillen lukte helaas niet!
Naar verluidt heeft men deze kop moeten stukslaan om het naar beneden te kunnen brengen.

Na het overlijden van Medard De Cloedt in 1965, bezieler en ontwerper van zijn vier loebassen, treurden de reuzen om het verlies van hun schepper. Zij bleven lange tijd opgeborgen en bleven doelloos voor zich uitstaren.

Misschien nog dit: ‘ De reuzen van Nevele, vooral Wouter van Nevele en Joanna van Beveren, tonen vele gelijkenissen met gravin d’Essar en Robrecht van Bethune'. Er wordt in hun voorstelling en herkomst van beide reuzen, naar Medard De Cloedt verwezen.

Bronnen:

Zie het boekje geschreven door Dr. C. De Baere (N.V. Standaard-boekhandel- Brussel uit 1930), dat gaat over: ‘Onze Ommegangsreuzen’.
Vervolgens ook Biekorf ‘H. Bloedprocessiën’, door H. Rommel, jaargang 1900
Jaerboeken van Custis. Onder Carel den V Keyser XXXII Graeve


Foto’s: verzameling Noël De Mey
© SABAM

Op de hoogte blijven?  Abonneer je op mijn feed.
Noël De Mey