Posts tonen met het label bouwmeester. Alle posts tonen
Posts tonen met het label bouwmeester. Alle posts tonen

woensdag 13 november 2013

Gents Justitiepaleis tot puin herleid in 1926



Bluswerken langsheen de Ketelvest
Zijgevel van de Ketelvest
In het Staatsblad van 4 augustus 1832 verscheen een wet, dat de oprichting van een Beroepshof te Brussel, te Gent en te Luik voorzag. Destijds bestond er in Gent een Tribunaal van Eerste Aanleg, die zittingen hield in het voormalig Jezuïetenklooster gelegen in de Volderstraat en waar er een meisjesschool gevestigd was.

Brandweer waarlijk machteloos
Brandweer, waarlijk
onmachtig tegen de
immense vuurzee


In het Stadhuis van Gent werden de zittingen gehouden voor zowel het Assisenhof, de Handelsrechtbank en het Vredegerecht. Maar een Justitiepaleis, dat was er toen nog niet. Zelfs het Hof van Beroep kwam nog enkele zalen opeisen in het Stadhuis voor hun zittingen en werkzaamheden.



Desolate beelden van de grote wandelzaal met historisch verlies van schilderijen en beeldhouwwerken
Desolaat beeld van de grote wandelzaal,
die zijn prachtige schilderijen en
beeldhouwwerken vernield zagen zien.
Alleen het portret die Maria Theresia
voorstelde kon worden gevrijwaard.
Daardoor stelde de Eerste Voorzitter  Charles Massez voor, om een eigen Justitiehuis op te richten, op de terreinen waar het klooster en de kerk der Recoletten tot in 1798 was ingeplant en daarna werd gesloopt.

Het voorstel werd in de gemeenteraadszitting van 21 januari 1835 aangenomen. Het bestek werd door de stedelijke bouwmeester Lodewijk Roelandt opgemaakt, die de verzekering gaf, dat de voorziene kosten de som van 820.000 Belgische fr. toen niet zouden overschrijden.

Redden wat er nog kon worden gered
Redden, wat nog te redden viel


Met de bouw van het Justitiepaleis werd in 1836 gestart. Tien jaar waren nodig om het imposant gebouw te af te werken. De plechtige inhuldiging vond plaats op 19 oktober 1846. Amper tien uren waren er nodig om het praalmonument in maart 1926 tot puin te herleiden.


Tien jaar had men nodig om het justitiepaleis te bouwen. Amper tien uur waren er nodig om alles tot puin te herleiden

Brontekst:
Ons Land van 27 maart en 3 april 1926
Noël De Mey

Op de hoogte blijven?  Abonneer je op mijn feed.

maandag 18 juli 2011

Frans Jacob Stoop (1815-1861)


Stadsbouwmeester Frans Jacob Stoop (1815-1861)
Frans Jacob Stoop (1815-1861)
Frans Jacob Stoop werd te Antwerpen geboren in 1815. Hij was de zoon van Frans Stoop (1776-1857), die een bouwmeester was en professor aan de Academie. Frans studeerde bij meester Delin en werd leerling aan de academie. Hij onderscheidde zich al snel in allerlei prijskampen. In 1843 werd hij ingenieursbouwmeester. Een jaar later in 1844 volgde hij M. Serrure op als professor van bouwkunde aan de Academie.

In 1845 werd hij algemeen inspecteur der stadswerken van Antwerpen. Tien jaar later in 1855 werd hij aangeduid om Bourla op te volgen als stadsbouwmeester. De middelbare school voor meisjes in de Eikenstraat, de overwelving van de Minderbroederrui en het huis van de bestuurder van de Academie, … waren bouwwerken van Frans Stoop.

Maar Stoop stond bekend als een moedige man met een groots plichtsgevoel. Bij de brand van het Koninklijke Stapelhuis in 1857, had hij de heldhaftigheid tot roekeloosheid doorgezet. In 1859, bij een nieuwe brand, was hij andermaal in de weer. Bij de immense verwoestende brand op 2 december 1861, van de Belgische suikerraffinaderij en de Entrepot St.-Felix, vonden twee brandweermannen, acht soldaten en inspecteur Frans Jacob Stoop de dood. Enkele dagen nadien, bij de instorting van een muur van het desolate gebouw, kwamen nog eens 10 arbeiders (een andere bron spreekt van 9) om het leven. Het was voor de stad Antwerpen een brandramp om niet meer te vergeten.

Ter herinnering en verering aan de moedige man werd zijn naam vereeuwigd aan een straat die de Stoopstraat kreeg.

Bron:
Zondagsvriend 17-02-1935
Oud-Antwerpse portrettengalerij van Floris Prims

Noël De Mey
© SABAM